
Verander de in de fabriek vooringestelde programma’s pas, als je de detector met al zijn tot nu
toe beschreven functies heel goed kent. Een omschakeling in de PRO OPTIONS programma’s
kan u een hogere zoekgevoeligheid, betere informatie en een verbeterde uitfiltering van niet
gewenste voorwerpen opleveren, als u deze zorgvuldig op de vorige programma’s afstemt. Doe
het rustig aan, controleer de veranderingen op het voor u optimale gebruiksgemak, en sla deze
dan in een van de gebruikerprogramma´s op.
Program AUDIO
RATCHET PINPOINTING – een doelgerichte detectiemodus. Op ON (aangeschakeld) en SJS
ingedrukt en vastgehouden wordt een metalen voorwerp enkel direct in de midden onder de
zoekspoel getoond.
S.A.T. SPEED (Self Adjusting Threhold Speed) – zich automatisch instellende “reactiedrempel”.
Daarmee kan nu ingesteld worden hoe dikwijls het zoeksysteem continu afgeregeld wordt.
Als de modus op OFF staat moet de “reactiedrempel” tijdens de zoektocht af en toe manueel
door de SJS-toets kort in te duwen geregeld worden en daarbij de zoekspoel rustig boven de
grond houden.
Enkel als u op zoutwater-stranden of naar gouderts zoekt, mag de snelheid verhoogd worden.
TONE I.D. – identificatie via de toonhoogte. Wordt deze functie ingeschakeld, dan worden alle
voorwerpen met een bepaald geleidingsvermogen (V.D.I. – nummer op het display) door een
bepaalde toonhoogte aangeduid.
V.C.O. – gebruik dit enkel tijdens de doelgerichte detectiemodus of in de ALL – METAL-modus.
Opgelet: D.C. Sensitivity mag niet hoger dan 35 afgeregeld worden, anders zijn stoorsignalen
mogelijk.
ABSOLUTE VALUE – enkel te gebruiken met speciale zoekspoelen.
MODULATION – enkel te gebruiken in MOTION-modes. Identificatie van voorwerpen in
verschillende dieptes door bepaalde toonhoogte.
PROGRAM G.E.B. / TRAC
AUTOTRAC – als deze functie ingeschakeld is, wordt het toestel continu en automatisch op de
heersende bodemgesteldheid afgeregeld.
TRAC VIEW - als deze functie ingeschakeld is verschijnt op de rechterkant van het display
TRACK als het toestel zijn instelling wijzigt. Advies: als op gewone grond gezocht wordt, op
OFF zetten.
AUTOTRAC SPEED – met deze functie kan de snelheid worden veranderd waarmee
AUTOTRAC zich afregeld. De fabrieksinstelling is voor bijna alle zoektaken optimaal. Het mag
enkel worden veranderd als op heel sterk gemineraliseerde gronden wordt gezocht.
AUTOTRAC OFFSET - enkel te gebruiken als op heel sterk gemineraliseerde gronden voor
heel kleine voorwerpen wordt gezocht.
TRAC INHIBIT – deze functie wordt ingeschakeld om tijdens de detectie van een voorwerp de
automatische grondafregeling van AUTOTRAC uit te schakelen. Voor het zoeken naar goud
kan u best deze functie op OFF zetten.
COARSE G.E.B. / FINE G.E.B. – manuele groffe en fijne afstemming van het
grondneutralisatiefilter. Hiermee wordt de automatische grondafregeling veranderd. Voor u deze
afregeling kunt doen, moet AUTOTRAC uitgeschakeld worden. Om deze manuele
grondneutralisatiefilter te regelen, wordt de ronde zoekspoel in de lucht gehouden, de SJS-toets
Kommentare zu diesen Handbüchern